Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Sinds mensenheugenis ben ik met de grootst mogelijke tegenzin werkzaam in een modern commercieel bedrijf, gevestigd in een ultramodern pand, gelegen in een hypermoderne wijk. Zoals de van nature verdorven menselijke inborst mij voorschrijft, tracht ik dan ook met alle mogelijke middelen te frauderen, lijn te trekken en te stelen van mijn werkgever. Eigenlijk is een dag waarop ik niet mijn eigen kleine, heimelijke genoegens op dat gebied heb weten te scoren een verloren dag; noem het zelfs een werkdag…

Die dodelijk saaie middag op kantoor, waarop ik onlangs tussen de bedrijven door nog eens voelde dat er een restje pit in de oude donder zat, had ik hoofdzakelijk gevuld met telefoongesprekjes van persoonlijke aard, het provisorisch lakken van mijn nagels en het bestuderen van mijn deprimerende prikklok-maandverslag. Tegen de theepauze was ik zo balorig geworden, dat zelfs het verzinnen van een boodschappenlijstje me nog tot afleiding noodde. Ik moest het thuis vanwege mijn oneindige, onnadenkende slordigheid reeds twee dagen zonder toiletpapier stellen. Terwijl ik dit product gapend op mijn mentale lijst deponeerde, kreeg ik plotseling het opwekkende idee dat ik het veel makkelijker en goedkoper bij de baas thuis kon betrekken en begaf me dus, gesterkt door deze veile gedachten, naar het dichtstbijzijnde toilet. Voor doeleinden als deze, alsmede voor het transporteren van bijvoorbeeld suikerzakjes, servetjes of schrijfwaar, zorg ik altijd dat ik een plastic tas in mijn bureaulade heb. Uiteraard wel een van een trendy modezaak of prestigieuze boekhandel, want het schril contrast met de platvloerse contrabande werpt nog een extra bevredigend licht op de affaire.

Na minstens 4 minuten verdaan te hebben met het wachten tot alle onsmakelijk ogende, slecht geklede en potteuze dames, die ieder kantoor blijkbaar verplicht herbergt, hun behoeften in het wc-blok afgehandeld hadden, sloeg ik mijn slag op ongekende wijze. Er waren zowaar acht onaangebroken rollen vacant, dat scheelde me weken van gesjouw en een hoop onbekommerd veegplezier in het verschiet! Door de opwinding over mijn geslaagde missie werd het onmogelijk de kruipende tijd nog langer uit te zitten in mijn bedompte hok en ik smeekte voor de zoveelste maal mijn naaste collega en compagnon – nou ja, leerling- in het kwaad -, om voor mij ‘uit te prikken’. Zo blij als een spijbelend kind maar zijn kan, begaf ik me naar de lift; de laatste barricade tussen mij en de vrijheid. Wat een domper toen dat kreng maar niet boven kwam op mijn driftig gehamer op het uitgesleten knopje. Uit de spelonken die ik vermoedde in de diepte van de koker, klonken onheilspellende fluittonen, gebonk, geknars en onwelluidend mannengelach. Er was weinig wat me zo tegenstond als het opgepropt staan met mij onbekende kerels, hun stank en de onaangename voorwerpen die ze meestal zinloos meetorsen door zo’n gebouw. Misschien alleen het opgepropt staan met BEKENDE kerels in diezelfde situatie. De verplichte grapjes, het verplichte NIET kijken en het verplichte eerder uit stappen, omdat al deze intermenselijke emoties mij al snel te veel worden.

Enfin, toen de lift uiteindelijk schoksgewijs arriveerde, openbaarde zich my worst nightmare; vijf werklieden in blauwe, morsige overalls. Niet alleen waren ze onappetijtelijk en ordinair, maar ook nog eens van buitenlandse origine, ondermaats en brutaal. In opperste verwarring stapte ik toch in, moest immers zes etages naar beneden lopen en droeg uiteraard mijn kittige kantoorpumps zonder beschermhakken, levensgevaarlijk!

Verstand op nul en blik op de pornografische, gecalligrafeerde tekst die ik inmiddels wel kon dromen, kwam ik de rit wel door. Na het verstrijken van wat afwezige minuten, moest ik woedend tot de conclusie komen dat die proleten waarschijnlijk een voorkeurssleutel hadden gebruikt, want wij stopten uitsluitend op etages in de hoogste regionen, entrees die allemaal uitzicht boden op verwarmingsketels, airconditioningsapparatuur en science fiction-achtig schroot, zoals ik mij ‘de moeder aller computers’ voorstelde.

Het begon tijd te worden me de assertieve, zelfbewuste vrouw te tonen die ik zeker niet was, en ik werkte mezelf opgenaaid naar een vernietigende sneer toe, daarbij gehinderd door het gevoel van een zwaar opkomende paarse blos in mijn decolleté. Plotseling werd ik gewaar dat alle mannen als bij toverslag tegelijk naar mij toegewend gingen staan, zacht en onverstaanbaar met elkaar mummelend, sinister lachend, en één presteerde het zelfs suggestief over het kruis van zijn werkpak te wrijven, daar moest je toch echt een buitenlander voor zijn!

Twee van die kerels waren te smerig om aan te pakken, vettig, lang zwart haar, zo’n glimmende huid, zoals je alleen kunt hebben als je analfabeet bent en een petje op achterlijke wijze achterstevoren op hun stomme kop. Ik beklaagde de dames die zoiets ’s avonds thuis aan de tafel geschoven kregen of erger. Twee anderen streden om de gelijkenis met een Neanderthaler of een mensaap, hun handen enorm, olieachtige rouwranden onder hun nagels en gigantische afgetrapte werkschoenen, die je bij wijze van spreken al kon ruiken als je er maar naar keek. Het laatste exemplaar was zo mogelijk nog afstotelijker, miezerig op een ziekelijke wijze en getooid met twee gouden tanden onder een nicotine-berookte druipsnor. Deze werkezel droeg als een corset de zogenaamde timmermansschoot, de brede leren ceintuur waarin het werkvolk zijn attributen en arbeidersparafernalia meetorst. Bij deze heer bungelden voorhamer, veilen, schroevendraaiers en moersleutels, of god weet wat, gebroederlijk naast elkaar, in een haast hypnotiserend ritme te schommelen.

En ik geef het daarom eerlijk toe.
Ik werd daardoor gehypnotiseerd, ik weet niet wat er over me kwam.
Ik beken ruiterlijk dat een dergelijk uitgedoste pin-up-bootwerker al jaren in mijn meterkast prijkt.
Ik raakte bedwelmd door de feromonen die zich uit hun zwarte poriën losmaakten.
Ik wilde zelf ook en maar al te graag dat die lift stopte op de verlaten en desolate vlakte van de elfde verdieping..
Ik hunkerde naar het geruisloos, maar beloftevol openen van de deur.
Ik werd twintig jaar jonger en van god los. En dat klopt. En zuigt.

We werden als het ware gezamenlijk uitgespuugd in een mij onbekend ketelhok. Om ons heen stampte geheimzinnige, kwaadaardige machinerie en pruttelden ketels, en overal lichtten flauwe wijzertjes en digitale cijfertjes op als part van een droom waarin ik buiten mijzelf trad.

Terwijl een van de petjes mij met zachte maar dwingende hand voortstuwde, voelde ik hoe de onaangenaamste van de twee mensapen me heel tactvol over mijn achterwerk streek. Door mijn rok heen leek ik de zware beharing van zijn gespierde, smerige hand waar te kunnen nemen. Als een flemende gids in een arabische krottenwijk haastte de druipsnor zich voor ons uit, mij bemoedigend toesprekend in zijn koeterwaals, doorspekt met hollandse obsceniteiten.

In een donkere hoek, tegen koud railingwerk, half staand en leunend met mijn wang tegen een troostende, warme, enorme aluminium buis, werd ik tot rust gemaand door alle vijf. De twee langharige petjes stroopten mijn kleding naar onder en boven af, alsof ze de act synchroon ingestudeerd hadden en na een korte plaatsbepaling met een hand vol speeksel, stootte de goudbetande druipsnor zijn dikke, kloppende lul meedogenloos achterlangs in mij. Vanzelfsprekend, alsof hij de onbetwiste leider van het stel was.

Het kwartet stond ginnegappend, maar toch opgewonden verwachtingsvol om ons heen. Ze boden elkaar beurtelings gedraaide shag aan, totdat mijn verkrachter ze tussen de bedrijven door wees op het brandgevaar, maar zich al snel niet meer liet afleiden door zulke triviale bijzaken. Hij kwam in een twintigtal ongenuanceerd harde stoten vloekend(?) klaar, knoopte zijn voorsluiting voldaan dicht en stond zijn positie af.

De langharigen bogen mij gezamenlijk voorover over het hekwerkje. De minst griezelige, maar hevigst zwetende en naar knoflook stinkende, zette zich op zijn knieën onder mijn inmiddels leegdruipende kut neer en boorde zijn twee vingers er gevoelvol in, terwijl de ander me in mijn kont nam. Ik was, ondanks alles zo geil als een ouwe geit en hij gleed er met zijn kleine kromme pikkie moeiteloos in, wat voor ons beiden al te snel tot een harmonieus orgasme leidde. De snor en een van de gedrongen apen rukten zichzelf en ook elkaar hierbij enthousiast af.

Nog lang niet bevredigd, ontwaakte ik als het ware uit mijn willoosheid en lachte zo goed en zo kwaad als het ging naar de tot dan toe onaangedane, overgebleven oermens. In de baarmoederlijk halfduistere, gonzende en warme atmosfeer van deze machinekamer leek hij op te lichten in een waas van goedmoedige mannelijkheid en ik verlangde ernaar door hem ordentelijk en conventioneel bezeten te worden. Me ontworstelend aan de opdringerige kluwen, trapte ik mijn eigen kleding en jas als een matras bij elkaar, en noodde hem zonder woorden op mijn zeiknatte lichaam.

Zo kort, primitief en gedrongen als hij was, zo edel en zwaar was zijn door enorme bossen zwart haar omgorde lul en de aanblik van zijn borsthaar door de door mij opengerukte overall maakte me knettergeil. Hij neukte me zonder poespas, maar wel met hele lange halen en veel lijfelijke wrijving, en tussen en tegen mijn benen klotste en rinkelde zijn gereedschap en op mijn gezicht viel af en toe een spijker uit zijn borstzakje. Na een paar minuten die uren leken te duren richtten we ons beiden op en staarden verweesd en verstoord in de gezichten van de anderen. Maar de sfeer was goed en ontladen, en men begon aanstalten te maken tot vertrek. Ook ik kreeg plotseling haast om af te taaien- ik lag hier ten slotte wel in mijn eigen tijd en je dient voor alles zakelijk te blijven! Ik kleedde me dus zo goed en zo kwaad als dat gaat, terwijl alles binnenste buiten gerukt zit en je kut nadruipt als een thermische grot. Mijn favoriete neukstier bedeelde me zowaar nog met een boerenzakdoek!

Nu was het moment daar om mijn waardigheid te redden; in enige welgekozen maar niet al te ingewikkelde termen moest ik de vrolijke vijf duidelijk maken dat deze escapade voor hen desastreuze gevolgen kon hebben, mits er met geld over de brug gekomen werd! Hoeveel kon ik gevoegelijk eisen voor deze gangbang? Waarom leer je dergelijke calculaties niet als welopgevoede ambtenaar? En moest ik mijn favoriet niet heimelijk duidelijk maken dat hij met korting nog best eens kon komen overwerken bij mij thuis?

Helaas werden deze overpeinzingen ruw verstoord toen druipsnor hulpvaardig mijn Bonneterietasje aan wilde reiken. Het plastic was al zo uitgewoond door de vele illegale transacties van weleer, dat het inscheurde en de acht wc-rollen losbandig naar buiten tuimelden, afrollend tot in de verste hoeken van het ketelhok. Tot overmaat van ramp barstten er ook nog drie flesjes tippex los, een hard gekookt ei uit de kantine, een A4- kladblok en een doos fijnschrijvers. Tussen het blozen door constateerde ik verbijsterd een zweem van oplichtend begrip op de vijf half imbeciele gelaten.

”Jij niks zeggen neuken, wij niks zeggen dief", meende ik op te maken uit het snoromfloerst gelispel van de leider. Men blies stommelend de aftocht.

Ik besloot nog even te gaan liggen, vaak biedt een weloverwogen evaluatie een heldere kijk op een arbeidsconflict.

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen