Dit was weer een van die gevallen, dacht Inspekteur Dijkman toen hij het rapport gelezen had. Weer zo'n ongeval waar geen touw aan vast te knopen was. Vermoeid noteerde hij een adres in zijn bloknote, liet het rapport in de bovenste la van zijn buro glijden en ging op pad. "Mijn naam is Dijkman", zei hij een tijdje later tegen de receptioniste van het ziekenhuis. "Dokter Boersma verwacht me." Vriendelijk wees ze hem de weg die hij al kende en gruwde bij voorbaat al van het poezelige handje dat zo dadelijk langs het zijne zou strijken. Waarom had zo'n dokter niet 'es de klauwen van een bootwerker? "Oh, dat ongeval bij de tunnel", herinnerde Boersma zich nadat hij zich voorgesteld had. "Tja, er was heel wat materiele schade geloof ik, maar meneer Prinsen - de bestuurder - had alleen een gebroken neus."
In dit geval wel tenminste, dacht hi jin zichzelf... Femke was een aardig, vriendelijk meisje dat maar ‚‚n slechte karaktertrek had; als ze ergens haar zinnen op gezet had wilde ze het meteen, en wel ogenblikkelijk. Ze had er geen vijf minuten voor nodig gehad om haar laatste vriend, Jan Prinsen, aan de haak te slaan. Nu was Jan bepaald geen licht - om maar niet te zeggen een domoor van het zuiverste water, dus Femke's laatste
verovering was een gemakkelijke.
Jan Prinsen was de jongste bediende bij een administratiekantoor, en hij
besteedde bijna al zijn vrije tijd aan zijn hobby: autoracen. Nu was Jan's
inkomen niet ruim genoeg om een achtcilinder bolide aan te schaffen, maar, zo
dacht hij, met de juiste accessoires kun je van elke auto een would-be
racemonster maken. Nou, Femke was onder de indruk; de felle kleuren, de fijne
biezen die de ronde lijnen accentueerden, de spoilers voor en achter, de
kuipstoelen en het dashboard dat de hele breedte van het interieur besloeg -
alles was even indrukwekkend. Alleen de auto zelf...
Nou ja, als Jan er maar plezier in had. Ze bewonderde hem en zijn ambities, en
ook die zondag had ze - alleen voor hem - weer urenlang in de hitte en de
uitlaatgassen gestaan, zodat hij met knipperende ogen - hij had eigenlijk een
bril nodig - de ene bolide na de andere voorbij kon zien flitsen.
"Met zo'n snelheid over de baan gaan", peinsde hij hardop, "dat moet nog
lekkerder zijn dan klaarkomen..."
Het waren die woorden die Femke's nogal trage verstand in beweging zetten.
Ergens diep in haar geest stak een zonderling plan de kop op - en als ze zich
eenmaal iets in het hoofd haalde...
Een uurtje later, gezeten in het luxe interieur van Jan's auto, ging Femke tot
daden over. Jan schakelde net naar de vierde versnelling toen hij haar hand
in zijn kruis voelde.
"Ben je wel eens achter het stuur klaargekomen?" vroeg ze hees.
"Watte? Nee, natuurlijk niet. Wat doe je nou?"
In de tijd dat ze Jan had leren kennen was Femke er verrekt handig in
geworden; binnen enkele sekonden had ze zijn broek geopend en zijn nog slappe
lul tevoorschijn gehaald. Met geoefende vingers wist ze het nodige leven in
te blazen. Jan keek even verrast omlaag en grinnikte.
"Geile donder", zei hij nog en koncentreerde zich weer op het verkeer.
Zodra Femke vond dat zijn paal stijf genoeg was boog ze zich nog verder
voorover en nam de paarse eikel tussen haar lippen. Jan kreunde genietend.
"Jezus, wat ben je toch een geile teef", zei hij kwasi verontwaardigd, en in
zijn opwinding duwde hij het gaspedaal nog iets verder omlaag, zodat de wagen
nog sneller ging rijden.
Femke was vastbesloten haar uiterste best te doen. Ze wist dat Jan erg van
zuigen hield - en ook van racen. Een kombinatie van beiden moest dus wel het
einde voor hem zijn. En dat werd het ook... bijna...
"Hoe is het mogelijk", riep Jan ineens uit.
"Zo bijzonder is het nou ook weer niet", zei Femke geschrokken.
"Nee, niet dat", hijgde Jan bijna ademloos, "daarbuiten, die auto; hetzelfde
model, hetzelfde bouwjaar. Eens kijken of ik hem in kan halen..."
Een gekoncentreerde blik verscheen op zijn gezicht, en de wagen schoot
vooruit. Femke hernieuwde haar aktiviteiten, met twee handen langs zijn zak
strelend en zijn paal van top tot wortel intensief likkend tot hij begon te
kloppen van spanning.
"Hij heeft me gezien", juichte Jan, het gaspedaal zo ver mogelijk intrappend,
"maar ik ben hem al bijna voorbij."
"Hmmmm hmmm", mompelde Femke, niet in staat iets te zeggen door het zwellende
vlees dat haar mond steeds verder openwrong. Tjonge, wat deed ze haar best...
"Daar is de tunnel", schreeuwde Jan boven het geraas van de motor uit, "het
beslissende moment; wie het eerst boven is!"
Het was fantastisch. De wagen dook op topsnelheid de diepte in, wat Jan en
Femke een zwevend gevoel gaf - juist op het moment dat hij voelde hoe zijn
ballen zich samentrokken.
"Ja, ja, ja", gilde hij nu, de motor op volle toeren, de ogen strak op de auto
naast hem gericht.
Omhoog ging het nu, op het naderende daglicht af. Behendig volgde hij iedere
beweging die de andere bestuurder maakte, van de linker naar de rechter zijde
van de weg laverend, zodat beide wagens elkaar net niet raakten.
Plotseling was daar het daglicht. Jan kneep zijn ogen even dicht, zonder de
ander uit het oog te verliezen. Maar goed ook, want deze hield steeds scherper
de rechterkant van de weg aan. Ergens onder hem borrelde iets; Femke stikte
bijna in de lading sperma die in haar keelgat schoot.
Dan klonk er een vreselijk gekraak onder de wagen, en alles kwam tot
stilstand. Weg was de verende beweging, weg was de snelheid. Er was alleen nog
stilte.
"Kutauto!" schold Jan, met beide handen op het stuur beukend in machteloze
woede. "Niks kan dit ding hebben, niks!" en met dikbetraande ogen duwde hij
Femke van zich af, ritste zijn broek dicht en vloog de wagen uit - letterlijk
en figuurlijk.
wachtkamer uit en sloot zich in het dichstbijzijnde toilet op, alwaar hij
zich gillend van de pret op zijn knieen liet vallen.
Heel levendig zag hij het toneeltje voor zich dat hij de dag tevoren, even
buiten de tunnel, aanschouwd had; de vangrail die vlak na de afslag uit de
grond naar boven kwam, en de opgesierde Lelijke Eend die daar, meters verder,
van afgetakeld werd. Zo gekoncentreerd was Jan Prinsen op zijn 'minirace'
geweest dat hij nooit gemerkt had dat de bestuurder van de andere wagen vlak
na de tunnel rechtsaf was geslagen - en toen hij deze instinktief volgde was
zijn Eend bovenop de vangrail geschoven.
Maar het leukte was die gebroken neus. Zelfs nadat de auto tot stilstand
gekomen was had Prinsen zich niet gerealiseerd was er gebeurd was en was -
in blinde woede - de auto uitgesprongen. Kon hij weten dat deze zich een meter
hoger bevond dan gewoonlijk!