Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Toen Frederick het badhuis verliet, was het onder de last van een diepe neerslachtigheid. Het was zijn eerste bezoek geweest en hij was ernaartoe gegaan omdat knaap in het park het huis had vermeld als een veiliger oord om sensatie te beleven dan het struikgewas, waar hij zou kunnen afgeranseld en misschien wel vermoord worden.

Vanaf het moment dat hij het toegangsgeld had betaald aan de verachtelijke kerel achter de balie, had hij het gevoel gehad dat hij in een nachtmerrie was verzeild.
In de donkere kamer van de hoogste etage had hij in paniekerig stilzwijgen gestaard naar de door elkaar wriemelende lichamen op de vloer.  Nog nooit, zelfs niet in pornofilms had hij seks gezien van zo'n laag allooi. Zich tegen de wand aandrukkend, had hij afschuw voor zichzelf gevoeld omdat hij zo laag gevallen was.

En waarom?
Hij kon niet langer de schuld op de schouders van Angela laden. Als zij de kneep niet kende om seks opwindend te maken en hem tijdelijk afkeer voor vrouwen had ingegeven door haar schandelijk gedrag, kon hij geen verklaring vinden voor het feit dat hij zichzelf niet meer meester was gebleven. In plaats van zich tot de andere vrouw, tot Lydia te wenden, en dan naar huis te rennen om zijn indiscretie op te biechten, had hij zijn avontuur in het geniep moeten doorzetten.
Hij zou zelfs verstandiger zijn geweest als hij Angela op een andere manier had benaderd. Nu begreep hij hoe ze zich moest gevoeld hebben toen hij haar meedeelde dat hij het inzicht koesterde een minnares te nemen.
Als hij slechts gewag had gemaakt van zijn seksuele onvoldaanheid was ze misschien bereid geweest om te proberen zich meer hartstochtelijk aan te stellen.

Terwijl hij over al deze zaken piekerde, had hij een hand op zijn been gevoeld en die hand baande zich een weg langs zijn dij. Zijn eerste ingeving was geweest de hand weg te duwen, maar de aanraking had hem zo dringend en zo aangenaam toegeleken!
Nu ik hier toch ben, had hij geredeneerd, kan ik er net zo goed mee doorgaan.
Zijn fallus was stijf geworden en zulks bijna onmiddellijk. Toen de hand die bereikt had, stond hij rechtop en klopte van de anticipatie. Een paar strelingen en elk gevoel van schaamte was verzwonden. Hoewel hij het schouwspel in de kamer afschuwelijk had gevonden, had hij de verleider laten begaan.
Een homoseksuele ervaring te meer, had hij gedacht, en dan ben ik er overheen. Het is werkelijk niks voor mij! In een moment van wanhoop zijn lul in een hongerige mond te stoppen, zou voldaan hebben, maar toch miste hij het zachte van een vrouwenlijf onder hem, de heerlijke geur van haar haren en het opwindend aanvoelen van haar borsten.

Doe voort! Doe wat van je verwacht wordt en maak dan dat je hier wegkomt!
Hij had tegen zijn zin de hand opgeheven om de knaap bij de schouders te vatten en hem op de knieën te dwingen, maar toen hij het hete vlees onder zijn vingers had gevoeld had hij geweten dat het de huid van een vrouw was.
Zijn hand was naar haar zware borsten gegleden en hij had hijgend gestameld: "Jij bent een..."
Haar hand had zich echter op zijn mond geklemd om hem het zwijgen op te leggen. Als hij zich als een outsider beschouwde, wat moest zij dan gevoeld hebben?
Ze had zich in de curve van zijn lichaam genesteld en hij had de vroegere opwinding weer voelen opwellen, hetzelfde onbeschrijflijke genot dat hij in het begin van zijn huwelijk met Angela gemaakt had. Hij had de ogen dicht geknepen en zich ingebeeld dat het Angela was die zich tegen hem aandrukte, dat ze thuis in hun slaapkamer waren en niet in een krocht voor gedegenereerde homo's.

De vrouw leek echter helemaal niet op Angela. Ze kende een honger naar seks die zijn vrouw sedert lange tijd vergeten had of verkoos te negeren. Ze had niet alleen zelf uitzinnig genoten, maar ze had ook geweten hoe een man te behagen.
Als een man die hunkert naar seks had hij zijn lul in haar lillende kut gedreven en er zijn testikels nog bij willen rammen. Ze was ergens opgeklommen, op een verwarmingsbuis, naar hij vermoedde, zodat ze op hoogte van zijn kruis stond. Hij had zich op zijn tenen gezet om in haar kut te kunnen stoten.
Ze had hem bijna het evenwicht doen verliezen toen ze de benen rond zijn lendenen had geslagen. Ze was de aanvallende partij geworden en dat had hem nog meer opgehitst.
Het had niet lang geduurd alvorens zijn orgasme gekomen was. Telkens en telkens opnieuw had hij het vocht van zijn passie in haar geschoten en toen ze bijna te zwak was geworden om op de benen te kunnen staan had hij haar van zich opgetild en tegen de wand gezet.

Hij had niet geweten wat hij haar had kunnen zeggen. Hoe vertel je aan een vrouw dat ze de beste kut is die je ooit geneukt hebt? En, vooral, hoe vertel je zoiets aan een vrouw die je niet kunt zien?
En als ze hem dan uitlachte?
Dat zou hij niet kunnen verdragen. Hij vond het dan maar beter zich ijlings uit de voeten te maken. Het allemaal als een gave herinnering bewaren. Het niet bederven door het stellen van vragen, toe te geven aan de drang haar te verzoeken samen met hem te vertrekken.
Wat zou er gebeuren als ze dan in het licht kwam en lelijk als de nacht was?
Ze kon niet mooi zijn. Als ze mooi was, wat kwam ze dan zoeken in een oord als het badhuis?

Hij was ijlings heengegaan. Hij had links noch rechts gekeken en de handen weg geduwd die in het duister naar hem werden uitgestoken. Hij had de donkere kamer verlaten, had zich snel aangekleed en was in de nacht verdwenen.
Hij was naar de pier gereden en had daar zijn auto geparkeerd en nu zat hij daar te prakkiseren wat hij moest aanvangen om weer vrede en rust in zijn bestaan te brengen.
Er was een vrachtboot die in een dok aanlegde. Hij zag de scheepslichten en de zeelui die over het dek liepen om alles klaar te maken voor het meren.
Als hij een andere man was geweest dan Frederick Wallis, president van zijn eigen onderneming, echtgenoot en eerbiedwaardig lid van de maatschappij van San Francisco, zou hij eraan gedacht hebben zich te laten aanmonsteren op een schip, om het even welk schip met bestemming naar om het even welke haven. Maar hij was Frederick Wallis. Hij kon niet wegvluchten van de problemen die hem dwars zaten. Het lag niet in zijn aard. Hij had al dikwijls in de kranten gelezen van mannen die de wijde wereld introkken om een nieuw leven te beginnen en waarvan men nooit meer gehoord had.

Hij vroeg zich af waar ze nu konden zijn. Had hun verdwijning dan een oplossing gebracht voor de problemen die hun naar de vergetelheid gestuurd hadden?
Hij betwijfelde het.
Hij vermoedde dat de meesten probeerden te ontkomen aan zeurende vrouwen, zonder er ook maar even aan te denken dat zijzelf de reden konden zijn waarom hun huwelijk op de klippen was gelopen. En als ze dan - in bigamie - een nieuwe vrouw namen of zich een maîtresse aanmaten, zouden ze opnieuw vaststellen dat ze zich door de verkeerde vrouw hadden laten strikken.
Hij kon de schuld van zijn onvoldaanheid niet integraal op Angela schuiven. Ze had bij vele gelegenheden verkeerde beslissingen genomen, zoals bij haar de reactie op Lydia, maar korte tijd nadat hij haar op overspel met twee negers had betrapt in de flat boven de garage, had zich bij haar een metamorfose voorgedaan.

Ze had geprobeerd beter te worden en hij had haar zwakke pogingen afgestoten als een verwend kind dat zijn ouders niet kan vergeven vergeten te hebben het geschenk gegeven waarop het had gevraagd.
Hij stak een sigaret op, deed een flinke haal en voelde de rook in zijn keel branden. Tegen de tijd dat hij de laatste haal deed, was zijn besluit genomen.
Hij startte de motor en reed weg van de haven. Hij reed snel, in de hoop thuis te komen alvorens Angela zich voor de nacht terugtrok.

Toen Angela voelde dat Martin haar van de vloer optilde barstte ze onbeheerst in tranen los. Opeens kon het haar niet meer schelen waar ze was; ze bekommerde zich niet langer om de kamer vol flikkers, noch om de gevolgen waarop haar aanwezigheid uitdraaiden.
"Het is een poederdonsje!" hoorde ze iemand uitroepen.
Een dof gemompel verspreidde zich in de donkere kamer.
"Wie heeft die slons hier, verdomme, binnen gelaten? Gooi haar op straat!"
Toen de deur achter Martin dichtging, verborg ze het gezicht in zijn hals en bleef hartstochtelijk snikken. Hij droeg haar van de trappen naar hun kamer en legde haar op bed. Toen hij bij haar neerknielde, draaide ze het gezicht naar de wand omdat ze hem niet meer wou zien.
"Ga alsjeblieft weg!" smeekte ze.

Zijn aanwezigheid maakte haar misselijk. Hij was er het bewijs van hoe laag ze al gezonken was sinds de eerste avond dat ze hem ontmoet had. Als en in een riool speelt, bevuil je je, had ze eens iemand horen zeggen. Nu was ze meer dan bevuild.
Ze was een deel geworden van de riool, een deel van het leven dat Martin en zijn lesbische vriendinnen leefden, van zijn bestaan als mannelijke hoer en zijn haat jegens vrouwen die schuilging achter een mom van zelfzucht.
Ze was geen haartje beter dan de prostituees die rond een koffiehuis hingen of dan de mietjes daarboven achter hun schild van duisternis.

Ze voelde dit alles bijzonder sterk aan omdat het Frederick was geweest die haar de heerlijkste momenten van seksueel genot had bezorgd. Frederick, die ze zo dikwijls in bed had afgewezen, had haar geneukt zonder te weten wie ze was en had haar zich precies dat doen realiseren wat ze had gemist en wat ze aan haar echtgenoot had verloren. Niet alleen hield ze van hem, maar hij had haar de fysische bevrediging bezorgd die ze meende te ontberen, de bevrediging die ze bij andere mannen was gaan zoeken.
Bij Martin!
"Laat me alsjeblieft alleen!" zei ze nog eens.
Ze hoorde hem overeind komen en wist dat hij naast haar stond en op haar neerkeek. Ze kon zich de haat in zijn blik voorstellen. Ze dacht dat ze hem een verklaring schuldig was, maar hoe had ze het kunnen verklaren?
"Als je me weer eens aan de deur zet", zei hij, "moet je niet verwachten dat ik nog terugkom. Ik ben geen jo-jo-baby!"
"Ik zal nooit meer terugkomen", verzekerde ze hem.
Ze bleef met het gezicht naar de wand toe liggen terwijl hij zich aankleedde.
Niet alleen wou ze hem nooit meer terugzien, maar ze wenste hem zelfs niet te zien vertrekken. Ze had haar laatste nacht doorgebracht met Martin Sylvester Hammond.
"Ben je wel zeker dat je wilt dat ik heenga?"
Opeens voelde ze aan dan ze Martin begreep. Zijn mysterie werd haar nu duidelijk, en het was dat er helemaal geen mysterie was. Hij was wat hij leek te wezen - een knappe, maar geestelijk bekrompen sloddervos die eropuit was haar en om het even welke vrouw te nemen die hij kon krijgen.

"Ja, daarvan ben ik zeker."
"Blanke schorremorrie!" beet hij vantussen de tanden.
Ze hoorde hem door de gang weglopen naar de hal en de deur achter zich dichtslaan. Ze had willen lachen. Hoe vaak had ze er zich op betrapt dat ze op het punt had gestaan hem een 'nikker' te noemen en nu was hij het die haar met gelijke munt betaalde.
Ze wachtte nog tot hij de tijd had gekregen om de lobby te verlaten. Dan kleedde zich aan, vergat haar pet en liet de haren los op de rug hangen. Toen ze de trappen afliep en de hal doorkruiste, was ze zich bewust van de verbaasde blikken die haar volgden.
Buiten gekomen bleef ze staan en zoog diep de koele nachtlucht in haar longen.
Hoewel ze zichzelf voelde alsof een zware last van haar schouders was weggevallen door zich van Martin te ontdoen, maakte ze zich geen zorgen om zijn toekomst. Ze wist dat hij spoedig een andere vrouw zou aanklampen.
Als hij het niet deed mocht hij, voor haar part, wegzinken in de hel die hij voor zichzelf had geschapen.
Net zoals zij in haar eigen hel zou wegzinken.
Ze deed een taxi stoppen en nam plaats op de achterbank. De chauffeur staarde haar aan toen ze hem haar bestemming gaf. Ze kon zijn ogen zien in de achteruitkijkspiegel en wendde het hoofd af om zijn blik niet te kruisen.

"Bent u wel helemaal zeker, mevrouw? Het restaurant daar is gesloten, ik zie geen andere aanleiding om op dit uur van de nacht naar Golden Gate Bridge te gaan."
Ze wist dat hij haar intenties had doorzien. Hij scheen er tenminste om bezorgd dat een menselijk wezen het voornemen koesterde afscheid te nemen van de onrechtvaardigheden van het leven.
"Mijn man is tolontvanger", loog ze hem voor. "Ik haal hem gewoon daar af en dan rijden we samen naar huis."
"O, ik snap het al!" lachte hij. 
Hij reed verder alsof hij haar geloofde.

Toen Frederick thuiskwam, vond hij Angela daar niet. Hij doorzocht de kamer, de flat boven de garage en de keuken en liep dan terug naar haar kamer omdat hij opeens begon te vrezen dat haar bagage kon verdwenen zijn. Alles was er nog!
Hij begaf zich naar de salon, knipte alle lichten aan en begon over en weer te lopen om op haar thuiskomst te wachten. Hij bedacht dat er wel duizend plaatsen waren waar ze kon gegaan zijn... een late bioskoopvertoning of op bezoek bij een vriendin. Welke vriendin? Misschien, dacht hij, heeft ze weer een van die nikkers opgezocht waarmee hij haar op die avond in de kamer boven de garage had betrapt.
Als dat zo was, kreeg hij zijn verdiende loon! Ze had haar best gedaan om zijn vergiffenis waardig te worden, maar hij had haar afgestoten.
Nu hij de vaste overtuiging had ze ze nog iets goeds van hun huwelijk hadden kunnen maken, had haar eenzaamheid haar van hem verdreven.
De telefoon rinkelde in de hal en het klonk nog dringender door 't late uur en de doodse stilte in het huis. Hij spoedde zich naar beneden om de oproep te kunnen beantwoorden, die wel eens van Angela zou kunnen zijn.
"Mijnheer Wallis?"
De mannenstem was diep en koel en onpersoonlijk.
"Spreekt u mee", mompelde Frederick in de hoorn.
"Hier sergeant Montalvo van het Vijfde Politiedistrict."Frederick's hart kromp ineen en er kwam een krop in zijn keel.
"Is... er... een... ongeval... gebeurd?" stotterde hij. "Mijn vrouw? Grote god, maak dat het niet waar is!"
"Nou, niet precies", zei de stem. "Uw vrouw werd hierheen gebracht door een taxichauffeur die me vertelde dat ze hem had gevraagd haar naar de Golden Gate Bridge te voeren. Ze had hem verteld dat haar man daar werkte, maar de chauffeur had het vermoeden dat het om een zelfmoordpoging ging."

"Zelfmoord, zelfmoord!"
Het woord echode door zijn brein. Zover was ze dan gekomen.
"Mag ik haar komen ophalen?" vroeg Frederick. Hij voelde het bloed in zijn slapen kloppen.
Sergeant Montalvo talmde met zijn antwoord.
Tenslotte vroeg hij: "Is zoiets vroeger al gebeurd, mijnheer Wallis? Heeft uw vrouw in het verleden nog geprobeerd zelfmoord te plegen?"
"Nee! Nooit!" verzekerde hij hem.
"Misschien kunnen we haar beter naar een ziekenhuis voeren."
"Nee! Doet u dat alsjeblieft niet!" riep Frederick uit. "Laat haar dat niet doorstaan! Ik verzeker u dat het nooit meer zal gebeuren."
"Ze schijnt niet van plan me zelf die verzekering te geven", ging de politieman verder. "Ik feite is ze hysterisch geworden toen ik haar zei dat ik u zou telefoneren. Ze zei dat u er geen barst zou om geven, en dat u gelijk had."

Frederick omklemde de hoorn zo krampachtig dat hij zich verplicht zag hem in de andere hand te nemen.
"Mag ik, alstublieft, met haar praten?" smeekte hij.
Hij hoorde dat de politieman de hoorn van zijn mond weghaalde om Angela mee te delen dat haar man met haar wenste te praten. Gedurende de langdurige pauze die volgde, telde Frederick de seconden die weggetikt werden door de grootvadersklok in de hal.
Hij herhaalde bij zichzelf het woord 'alsjeblieft' bij elke tik.

Alsjeblieft, Angela. Gun me een tweede kans.
Hij hoorde dat het apparaat in andere handen overging. Dan, heel vaag, hoorde hij een bijna onhoorbare snik.
"Angela, ben jij het?" riep hij. "Alsjeblieft, lieveling. Hoor je me?"
Hij hoorde haar 'ja' stamelen.
"Angela, kom naar huis!" Kom alsjeblieft naar huis!"
"Wil... wil je dat echt?" mompelde ze. "Hoe kan je, na al wat ik gedaan heb?
Hoe kan je me ooit nog terug willen?"
"We zijn beiden fout geweest", zei hij haar. "Maar we kunnen alles weer goed maken voor elkaar.

Lieveling, ik hou van je!"
Hij hoorde haar verrast naar adem snakken.
"Zeg dat nog eens, Frederick! Alsjeblieft, zeg het nog eens!"
"Ik hou van je", herhaalde hij. "En ik heb je nodig!"
Hij kon horen dat de hoorn weer overging in de handen van de sergeant en hij hoorde Angela onsamenhangend stamelen: "Hij houdt van me!

Mijn man houdt nog van me!"
"Mijnheer Wallis. Hier sergeant Montalvo weer!" De stem klonk nu meer opgewekt en minder onpersoonlijk. "We brengen uw vrouw met een politieauto naar huis."
"Hartelijk dank!" snikte Frederick. "Mijn allerhartelijkste dank!"

Hij legde de hoorn terug op de haak, bleef even roerloos staan, en rende dan de trappen op naar de slaapkamer van Angela. Terwijl hij het beddek wegtrok en zich begon te ontkleden, beredeneerde hij dat geen moment beter geschikte zou zijn dan het huidige om de fout in hun huwelijk weer goed te maken.
Die avond zou hij zich door haar niet laten afstoten, noch zich laten afschrikken door haar onverschilligheid. Hij zou haar neuken zoals hij voordien nog niemand geneukt had!
Misschien, maar alleen maar misschien, zou ze leren even ophitsend te zijn als de vrouw in de donkere kamer van het badhuis!

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen