“De bedoeling is dat je dit verhaal in voorstellingen van circa tien minuten aan een jong publiek voordraagt. Dat doe je drie keer per uur gedurende de hele beursdag en dat vier dagen lang. We laten je contract lopen via een uitzendbureau. Heb je een voorkeur?”
Heb ik hier de toneelschool voor gedaan? Alle begin is moeilijk, het zal wel. Suf mens. Ik geef de naam van het bureau en daarmee is het geregeld. Een baan. Net van school en nu al werk. Het klinkt positiever dan het is.
Twee poppen op mijn handen vertellen het verhaal over zielige ijsberen. Twaalf keer gedaan, nog achtenzeventig keer te gaan. Routine en sleur duiken op. Meligheid. Het is nog niet eens lunchtijd.
De jongen van de stand tegenover ons staat geboeid naar mijn poppenkast te kijken. Sterker nog, zijn donkere ogen volgen mij als koffie haal. Hij staat heel vrolijk te folderen maar telkens zie ik zijn ogen mij zoeken. Hoe oud zal hij zijn? Student? Vast wel. Lang haar, vlassig baardje, witte tanden. Die ogen, stralend en toch dwingend, ik verdrink er in en wil het ook nog.
Koffie op, voorstelling draaien. Twintig kinderen op de bankjes, geboeid kijkend naar mijn handen. Applaus, buigende handjes, gerommel van vertrekkend publiek.
Een stem: “Willen de ijsbeertjes ook een broodje?”
Niet van mijn stand, dat zijn alleen vrouwen. Ik steek mijn hoofd boven de rand uit, zijn gezicht op amper tien centimeter voor me, breed lachend. Ik wijs op de tas met fruit achterin de poppenkast.
“Nee, dank je, fruitdag vandaag.” Hij kijkt naar de pop op mijn hand.
“Het lijkt me fijn, een ijsbeer te zijn.” Zonder een antwoord af te wachten draait hij om en loopt weg richting de catering.
Ik knaag op appel, banaan en kiwi, gezeten op het bankje voor de grote poppenkast, een houten geval van twee bij twee, stevig, herbruikbaar zal het woord zijn dat mijn organisatie liever gebruikt. Het is er heet. Een donkere kast op een plek in de zon is warm. Morgen maar wat luchtigers aan. Toyboy is druk bezig. Moeiteloos weet hij zijn verhaal te verkopen, energiek, vriendelijk. Ik bewonder hem.
Bezweet door de hete kast, geen stem meer over, ik strompel naar huis, douchen. Nog sporten? Nu even niet. Ik hang op de bank, slaap. Wakker worden met Nova. Tijd voor een echt bed. Koele lakens op mijn blote huid. De folderjongen in mijn hoofd, hitte vanuit mijn onderbuik. Handen brengen verlossing, ontlading, rust.
Terwijl ik de hal inloop krijg ik een beker in mijn handen gedrukt, heet. Verbaasd kijk ik naar de hand.
“Jij lijkt me iemand voor een cappuccino zonder suiker zegt de stem die ik hoopte.”Hij heeft gelijk.
“Moeten jullie studenten niet zuinig zijn? ” geef ik als antwoord terwijl ik de koffie proef. Helemaal wat ik nodig had.
“Wie zegt dat ik een student ben?”
“Niet dan?” Dan besef ik mijn onbeleefdheid en kleur. “Zalige koffie. Helemaal wat ik nodig heb. Bedankt folderboy.”
“Ik heet Frank. Maar folderfrank zou inderdaad best passen. Heb jij ook nog een naam?” Ik loop ondertussen door.
“Jazeker.” Terwijl hij me vragend aankijkt loopt hij naast me mee. “Wat?”
“Mag ik jouw naam ook weten of moet ik jou maar Twee IJsberen noemen?”Ik stop voor een moment en kijk hem aan.
“Twee IJsberen is wel leuk. Doe maar.” Dan slaan we het pad in naar onze stands.
Voorstellingen, routine, autopilot, koffiebreak. Folderfrank is druk bezig zijn charmante persoontje uit te hangen. Ik houd mijn koffiebeker omhoog en wijs ernaar terwijl hij mij aankijkt. Oogcontact, hij schudt nee. Hij is slank en beweegt soepel, makkelijk. Maakt grapjes met ouderen en kletst met groepjes huisvrouwen, folders uitdelend en namen noterend. Strakke jeans en sportieve leren schoenen, T-shirt.
“De banken zitten al weer vol hoor. Aan het werk jij en kijk niet al het moois er af.” Mijn tijdelijke bazin wekt me ruw uit mijn gedachten en ik prik de twee ijsberen weer aan mijn handen om in mijn kast te verdwijnen.
Vlak voor het einde van de laatste voorstelling van de morgen hoor ik de deur achter me open en dicht gaan. Dat gebeurt vaker omdat er ook folders in opgeslagen liggen. Ik sla er dus geen acht op en speel verder. Ik voel iets hards tegen mijn wang prikken. Verstoord kijk ik opzij en zie een banaan.
“Fruittijd” hoor ik. Even stotter ik in mijn verhaal en ga dan verder. Focus op je woorden, je zinsbouw, je intonatie.
Het stuk is klaar en ik steek even mijn hoofd voor het gordijn om het applaus in ontvangst te nemen. Als ik weer buk zit hij op mijn stoel.
“Fruitdag was gisteren. Vandaag is het brooddag.”
Hij pelt de banaan en eet hem in vier happen op zonder aanstalten te maken mij mijn plaats terug te geven. Je kan me wat, denk ik en neem plaats op zijn schoot, mijn benen elk aan een andere kant van hem. Dan grijp ik langs hem heen en pak mijn tas waar ik een halfje bruin uithaal. Ik vouw de boterham dubbel en begin hem op te eten, nauwelijks een hand tussen mijn gezicht en de zijne. Ondanks het brood ruik ik zijn geur. Duur luchtje. Rustig legt hij zijn handen op mijn heupen en grijnst.
“Voelt goed.”
“Dat hoor ik vaker.” Ik begin aan de volgende boterham. Mijn zomerjurkje is beschaafd maar Frank kan het niet laten om een onderzoekende blik omlaag te werpen en mijn decolleté te bewonderen.
“Is het kijkdag vandaag?” vraag ik. Hij kijkt op.
“Niet dan? Jammer.” Ik zwijg. “Wanneer is het wel kijkdag?” De derde boterham is al halverwege als ik hem aankijk.
“Weet ik niet. Ik heb geen glazen bol. Als ik die had zou ik op andere beurzen staan.”
Ik knabbel de laatste boterhammen op terwijl Frank vertelt hoe hij zijn dagelijks brood verdient met dit werk en daarmee elke dag een bedrag binnenhaalt dat ik tijdens de hele beurs niet haal. Langzaam verschuif ik op zijn schoot tot ik iets langwerpig en hards aan de binnenzijde van mijn dij voel.
“Is dat een banaan in je broek of ben je zo blij dat je hier zit?” Hij staat op, knoopt zijn broek open en grijpt er in.
“Ik ben zo blij dat je het vraagt. Die banaan begon aardig in de weg te zitten.” En jawel, een lange banaan komt tevoorschijn en ik gier het uit van het lachen.
“Scheer je weg jij. Ik moet weer aan de bak.” Hij knoopt zijn broek dicht en verdwijnt door de deur. Ik drink water.
Middagbreak, thee. Wachtend bij de rij voor de drankstand zie ik Frank voorbij lopen, zijn rugzak achteloos over een schouder.
“Al klaar?” vraag ik.
“Mijn werk zit er hier op”, zegt hij terwijl hij me aankijkt en daarna doorloopt. Ga er achteraan, trut! Laat die spetter niet zo maar gaan! Ik sta aan de grond genageld.
“Zegt u het maar?” De dikke drankverkoper stelt zijn vraag vriendelijk doch beslist, boodschap: bestellen of opdonderen. Ik bestel mijn thee. De folderboy is verdwenen.
Thuis op de bank. TV aan maar folderboy op mijn netvlies. Zijn lach, de geur, die pretogen. Ik schik op. Zit ik hier warempel te soppen bij de gedachten aan die jongen? Tijd voor een frisse douche en mijn bedje, slapen. Zelfs te moe voor mezelf.
Dagen kunnen lang duren zonder hoogtepunt om naar uit te kijken. Ik richt me op mijn werk verander het verhaaltje. Een ander zinnetje hier, een momentje daar. De kinderen worden voorspelbaarder, als was in mijn handen, lachend op commando, meezingend en dan weer stil. Ik krijg er steeds meer plezier in als een onzichtbare dirigent de emoties van de kinderen te regisseren. Het gaat me ook makkelijker af, minder vermoeiend. Dit hitte neemt niet af en ik draag mijn luchtigste zomerjurkje.
De laatste voorstelling, goddank. Het is heet en druk. Ik begin het verhaaltje en hoor de deur weer.
“Ik wilde graag nog even twee ijsberen zien.”
Frank! Ik voel een kusje in mijn hals, mmmm. Concentratie. Twee handen strelen mijn heupen. Zoeken een weg omhoog. Ik speel stug door. IJsberen op een kleiner wordend ijsschotsje. Handen over mijn borsten, zacht strelend. Niet stotteren. Handen trekken mijn jurkje op. Hihihi, dat durft hij vast niet. IJsberen zwemmen in een grote zee. Vingers over mijn slip. Fuck!
Hij durft het wel. IJsberen op een andere ijsschots. Ik ga erbij staan. Mijn broekje verdwijnt. De brutale aap. IJsberen dansen op het ijs. Twee handen om mijn heupen, leiden me. Hij is voor me gaan zitten en drukt me op zijn schoot en ik voel een eikel tegen mijn lipjes drukken. De idioot! De ijsberen dansen verder, ik blijf in ritme met het muziekje. Zijn harde pik schuift met weinig moeite in me. Oh Fuck elk geluid wordt door de microfoon die naast mijn wang hangt versterkt de beurs opgeblazen. IJsberen plonzen onder. Ik grijp Frank bij de hals en fluister in zijn oor dat hij doodstil moet zijn terwijl ik ondertussen zijn pik berijd. Hij masseert mijn borsten dwars door het jurkje heen. Een grijns van oor tot oor op zijn gezicht.
Jezus, wat gaat hij snel. Voorstelling op zijn eind. Ik sta wijdbeens, hij stoot zijn harde pik steeds sneller in mijn soppende kut. Einde, ik bedank moeilijk pratend iedereen. Applaus, krampen, beren weg. Ik druk hem op zijn stoelen druk hem zo ver mogelijk in me, mijn handen om zijn nek. Ik kus hem, woel door zijn haren en laat me leiden door zijn handen die mij tot een heftig tempo opzwepen. Zalig, perfect. Hij pakt me bij mijn billen en slaagt er in te gaan staan, me neukend vanuit zijn heupen. De microfoon uit en ik geef het ding een zwieper richting het tafeltje met de folders. Concentratie, dit is te lekker om af te raffelen en ik druk Frank weer op zijn stoeltje, zijn bewegingen beperkend. Zijn bewegingen beperkend berijd ik zijn zalige pik vanuit mijn bekken, kantelend en schurend. Onze monden vinden elkaar en elk stukje huid dat we kunnen vinden, kussend en likkend. Frank heeft zijn armen om me heen en speelt met me, masseert me met zijn krachtige handen en brengt me naar een eerste hoogtepunt. Terwijl ik verkramp neemt hij het ritme over, traag stotend en zo mijn orgasme verlengend tot een lange golf van genot.
Twee handen onder mijn billen tillen me verrassend moeiteloos op om me vervolgens op de tafel te zetten terwijl hij in me blijft. Ik ga op mijn rug liggen en spreid mijn benen. Folderboy krijgt mijn nagels op zijn rug. Traag begint hij te stoten, staand voor de tafel. Lange halen, met precisie gebracht, goddelijk. Rustig beweegt hij in me, zijn mikpunt verschuivend. Hoger, lager, tot hij me precies goed weet te raken. Een kreetje ontsnapt me als de hitte vanuit mijn onderbuik weer fel toeneemt. Ogen ontmoeten en we begrijpen elkaar, Frank brengt zijn tempo omhoog, precies wat ik wilde. Mijn god wat is deze jongen goed. Geile woordjes in mijn oren die ik retourneer. Ik ben nu zo nat dat ons liefdesspel een onmiskenbaar geluid begint te maken. Het maakt me nu niet uit wie me hoort, ik wil hem voelen. Dit moet doorgaan. Heftig komt hij, grommend in mijn oor, een dierlijk geluid. Ik volg hem en even zijn we alle besef voor alles kwijt, alleen genot telt. Zijn lichaam gekromd tegen mij aan. De nagels van mijn handen door de stof van zijn shirt heen in zijn rug.
Verstild genot. Je wilt eigenlijk niet bewegen, het moment diep en scherp in je geheugen vastzetten. Een onverwachte wereldwip die het waard is om door waarlijk grote schrijvers in tijdloos proza vastgelegd te worden. Het lichaam zegt anders.
“Tissues, in mijn tas!” Hij grijpt naar de stoel waar mijn tas staat, pakt deze en reikt hem aan. Voorvak, pakje open, twee stuks. Frank pakt er ook een en als hij uit me glijdt pakt hij handig het condoom van zijn verslapte lid en pakt hem in terwijl ik bezig ben te voorkomen dat rare vlekken mijn dunne zomerjurkje verpesten. De deurkruk rammelt maar een stoelleuning voorkomt toegang. Iemand die er in wil. Broek dicht, slipje aan, jurkje in fatsoen, toonbaar.
Mijn tijdelijke baas kijkt verbaasd als we hand in hand uit de kast komen. Ik neem afscheid van de standcrew en gearmd lopen we weg.
“Hoe wist je dat?”
“Hoe wist ik wat?” vraagt Frank en de ondertoon is redelijk spottend.
“Dat ik je toe zou laten natuurlijk.”
“Ervaring.”
Ik stop, trek mijn arm terug en kijk hem aan, de arrogantie! Hij stopt niet en loopt door zonder om te kijken. Wederom ben ik te verbaasd om achter hem aan te gaan en in enkele tellen is hij in de drukte verdwenen. Kimmeke, jij stomme trut!
(met dank aan Kimmeke! die me een vrolijk verhaaltje vertelde)