Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

“Denise.”
“Denise...”
Een zachte stem deed haar haar ogen openen.
Denise: dat was zij. Nog steeds.
Ze keek in twee grote bruine ogen. Gehurkt naast het bed zat een prachtige vrouw. Niet heel jong meer, maar van een schoonheid die nimmer vergaat. Een oosterse schoonheid, want de vrouw was duidelijk van Marokkaanse afkomst.
“Wie bent u”, vroeg ze.
“Pardon, qui êtes vous”, verbeterde ze zichzelf.
“Iek u versta”, was haar verrassende antwoord.
“Spreekt u Nederlands?”
“Non non, un petit peu, qeulque mots, mais je te comprend bien.”
“Mais ....”
“Parle hollandais, ainsi je parle français.”
En zo begon een wonderlijk gesprek.



“Er was hier een Hollands meisje... Ik ben Zafira.”
“Ben je de ehh...”
“Van de sheik?”
Zo, dus toch: een sheik.
Ze knikte.
Zafira lachte. Het was een opgewekte, heldere lach.
“Natuurlijk.”
Natuurlijk? Wat natuurlijk? Nu wist ze nog niets.
“De echtgenoot van ehh...”
Ze hoopte dat Zafira haar eindelijk Zijn naam zou zeggen.
Maar weer lachte Zafira.
“Nee, nee, niet de echtgenoot. Niet echt, niet officieel, meer... eh”
Nu zocht Zafira naar haar woorden.
“Meer zijn eh maîtresse, zijn slavin....”
Zafira sprak de woorden aarzelend uit, maar was het Denise die moest blozen.
Slavin... Als Zafira Zijn slavin was, wat mocht zij dan wel zijn?
Ze besloot haar probleem voorlopig voor zich uit te schuiven.
En het met een rechtstreekse vraag te proberen.
“Wie is ‘hij’...”
“Ahh, je bent nieuwsgierig.”
Zafira glimlachte lief.
“Het enige, ma cherie, wat je hoeft te weten is dat Hij je Meester is.”
“En dat je hem altijd zo moet aanspreken: met Meester.”
Denise sloot haar ogen: Meester.
Het was dus waar.
Haar Meester.
Hij was Haar Meester.
En dat maakte haar zijn .....
Ze weigerde het te accepteren en keek Zafira weer aan.
“En jij?”
“Ook. Maar ik ben jouw meesteres.”
“En voor mij is hij Mahmed ben Bar, Sheik Mahmed ben Bar.”
Ze glimlachte dromerig alsof alleen al het noemen van zijn naam haar in vervoering bracht.
“Dat is dus zijn naam.”
“Maar laat nooit weten dat je dat weet.”
“Niet dat zijn naam een geheim is.”
“Maar je bent het nog niet waardig te weten.”
“Pas als je bent genomen en hij zijn naam in je oor heeft gefluisterd, pas dan...”
“Als hij je bemind heeft, als je wakker wordt in zijn armen en de zon in je ogen schijnt, pas dan.”
“Maar wees niet ongerust, die tijd zal nooit komen. Meisjes als jij, met blanke huid ook al zijn je haren donker, die blijven nooit een hele nacht....”
“Wees maar niet bang...”
In die laatste woorden klonk voor het eerst een bittere klank.
Natuurlijk vormden die woorden een hele geruststelling. Of toch niet?
Maar die klank van Zafira’s woorden... Zag ze haar als concurrente?
Maar op haar oude vriendelijke toon vervolgde Zafira:
“Voor meisjes als jij speelt alleen het spel en het genot, voor jou niet de verantwoordelijkheid.”

Meisjes als jij...?
Nu pas realiseerde ze zich de betekenis van de eerdere woorden van Zafira. Er waren andere Europese meisjes. Er was zelfs een ander Nederlands meisje. Geweest?
“Oh ja, onze Meester houdt van blanke meisjes. Van Hollandse meisjes. Hij wil er altijd eentje hebben. Dus na Joanneke was er plaats voor jou.”
“Maar wat....”
Denises stem stokte.
“Wat er met Joanneke is gebeurd....?”
“Ik weet het niet.”
“Ze zeggen dat ze de ultieme straf heeft gekregen.”
Denise keek haar niet begrijpend aan.
“Nou ja, de laatste straf. Opgehangen aan je armen, wijdbeens. Naakt natuurlijk. Voor iedereen beschikbaar. Buiten in de zon als je geluk hebt. Anders in de kerker als je pech hebt. Want dan duurt het langer. Maar in de zon heb ik haar niet gezien. En in de kerker niet gehoord.”
“Sommigen zeggen dat ze gevlucht is. Maar dat komt op hetzelfde neer als ophangen in de zon. Want sterven in de zon doe je ook.”
“Maar zelf denk ik dat ze verkocht is. Ze zag er nog goed uit. De week daarvoor was de slavenhandelaar nog langs geweest. Ze moet beslist nog wat voor het bordeel hebben opgeleverd. Dat doen blanke meisjes altijd. Alle mannen hier willen blanke meisjes neuken.”
Ze snoof minachtend.
“Als ze hun zaad maar kwijt raken in een blanke kut....”
“Maar jammer was het wel, dat ze wegging, onze Joanneke. Ik had haar zo goed opgeleid. Op haar manier was ze best goed. Maar ze kon het niet laten altijd te protesteren. Het beter te weten. Brutaal te zijn. Ja dan....”
Haar stem stierf weg terwijl ze naar het verschrikte gezicht van Denise keek.
“Maar dat zal jou niet gebeuren, hè meisje, jij bent verstandiger.”
Ik zag in je blik zonet dat je de Sheik bewondert, dat je zelfs al een beetje van hem houdt. Jij zult hem maar al te graag willen gehoorzamen, hem behagen. Jij zult niet brutaal zijn.”
Denise knikte.
Maar inwendig wist ze beter. Zíj gehoorzamen? Zíj niet protesteren tegen zijn bevelen? Zíj niet brutaal zijn....
Ze hoopte dat ze zich kon schikken in haar lot. Ze hoopte, nee verlangde er naar om zich aan Hem te kunnen geven. Maar was bang dat dat een illusie zou zijn. Trots op haar onafhankelijkheid, onbesuisd in haar reacties. Aan niemand had ze zich ooit gegeven. Zelfs niet aan hem die ze had aanbeden. In een ander leven....
Maar hetzelfde lot volgen als Joanneke? Nee, dat zeker niet. Dat nooit. Ze zou zich geven, schikken in haar lot. Genieten van het genot dat het haar ongetwijfeld ook zou bieden. Maar al haar energie zou ze steken in het beramen van een ontsnapping. Ze wist dat dat mogelijk moest zijn. Ze kende haar eigen inventiviteit. Ze wist hoe ze anderen kon manipuleren. Zoals Zafira, naar wie ze even liefjes glimlachte terwijl ze dat dacht.
Nee, zij was geen Joanneke. Ze was een zelfstandige, slimme, sterke vrouw. Met haar viel niet te sollen. Door niemand niet.
Ook niet door die ben Bar. Ze wist zijn naam. Dat was de eerste stap. Ze zou van hem genieten. Dat was de tweede stap. En daarna zou ze hem -in naam van alle sterke vrouwen- vernietigen. Dat was de laatste stap.
Zo, dat voelde een stuk beter. Gewoon een beetje vertrouwen in jezelf, daarmee had ze het altijd gered. Ze richtte zich weer op Zafira. En merkte dat die doorgegaan was met haar verhaal. Vervelend dat ze dat gemist had.
Het ging over haar opvoeding, zoveel was haar nog duidelijk geworden. Beter opletten nu. Want ze zou alle informatie die ze kon vergaren nodig hebben.

“.....zult gewassen en gekleed worden door mij en de andere meisjes. We zullen je leren hoe je moet behagen. Hoe je je geliefd maakt.”
“Maar door Achad zul je worden onderworpen. Hij zal je straffen. Straf die je moet vrezen. Want hij is meedogenloos en wreed.”
“Maar meer nog dan zijn straf zul je hemzelf moeten vrezen. Altijd. Overal.”
Denise fronste haar wenkbrauwen.
“Achad is een man?”
Zafira knikte.
“Ik bedoel, een echte man, niet eentje die eh..”
“Die ontmand is,” vulde Zafira voor haar aan: “nee ontmand is onze Achad niet, allesbehalve zelfs....”
Veelbetekenend herhaalde ze zichzelf: “....allesbehalve.”
Waarbij uit haar ogen zowel angst als bewondering sprak. Of was het verlangen....?
“Maar als hij een echte man is,” hervatte Denise, “en je leert me om te behagen, dan hoef ik voor hem toch niet bang te zijn? Hij kan toch niet zo’n bruut zijn dat hij niet behaagd wil worden?”
“Oh nee, onze Achad houdt ervan om behaagd te worden. En een bruut is hij zeker niet. Hij is zeer voorkomend. Zeer beleefd. Toont je alle respect. Maar hoe meer je hem zult behagen, hoe harder hij je daarna zal geselen. Hoe aardiger hij je vindt, hoe wreder hij je behandelt.”
“Waarom? Ik begrijp je niet.”
“Achad, meisje, is wat je noemt een sadist. Hij geniet van je pijn. Van je tranen. Van je smeken. Van je geschreeuw. En hij denkt dat jij dat ook doet.”
“Maar ik kan hem toch zeggen dat ik...”
“Nee,” onderbrak Zafira haar resoluut, “doe dat noooit. Probeer nooit een echt gesprek met hem te beginnen. Probeer nooit echt contact met hem te krijgen. En probeer zeker nooit je echte gevoelens te tonen, hem te vertellen wat je werkelijk wilt. Want hij zal altijd het omgekeerde concluderen.”
Nogmaals keek Denise haar onbegrijpend aan: waarom dan toch?
“Achad denkt dat vrouwen altijd vragen om wat ze niet willen. Dat wij vrouwen van nature onderdanig zijn. Dat wij graag onderworpen willen worden. Dat onze cultuur van ons verlangt dat we geen seksuele gevoelens kennen. Dat we geleerd hebben ons kuis te gedragen. Maar dat we van binnen allemaal een slet zijn. Dat we nee zeggen, om ja te krijgen. Hoe harder we nee roepen, hoe sterker we naar ja verlangen.”
“En dat geldt niet alleen voor Achad, dat geldt voor al onze mannen. Als je tegen hen zou zeggen dat je geil bent, dat je wilt neuken, zouden ze zich verschrikt van je afkeren. Als je je mooie lijf aan hen zou aanbieden, al is het nog zo subtiel, zouden ze zich omdraaien. Ze zouden je een slet noemen, maar denken dat je koud en frigide bent. Niet in staat om vrouw te zijn.”
“Maar als je nee zou zeggen en je schuchter en verlegen om zou draaien, zouden ze denken dat je hen begeert.”
“Zo zijn ze allemaal. Maar Achad is erger. Die gelooft niet dat vrouwen naar zinnelijkheid en erotiek verlangen. Die gelooft dat we op zoek zijn naar pijn en vernedering.”
“Dus vertrouw me, liefje. Doe wat hij zegt. Onvoorwaardelijk. Zonder te protesteren. Bied je desnoods aan. Spreid je benen. Nodig hem uit. Maar vraag hem nooit je te sparen. Smeek hem nooit om genade. En neem hem nooit in vertrouwen.”
“Houd afstand. Wees koel en koud. Bewonder zijn mannelijkheid. En als je durft: hits hem op. Zeg dat hij je geil maakt. Wilt dat hij je neukt. En dat hij je geselt. Hard. Eis het. Bouw een scherm op. Verberg je er achter. Houd afstand.”
“Want weet, pas als hij klaar met je is, ben je rijp voor je Meester.”

Ze zuchtte. Denise zag haar aan Hem denken. Was Hij dan zo anders?
“Mijn Meester....,” zei ze zacht.
“Jouw Meester, onze Meester, de Sheik.”
“Hij is niet zo, oh nee. Hij is anders.”
“Eigenlijk.... eigenlijk is hij helemaal niet met ons vrouwen bezig.”
“Hij denkt niet na over wat we willen en niet willen.”
“Voor hem is het allemaal zo vanzelfsprekend.”
“Dat we hem dienen.”
“Dat we er zijn voor zijn genot.”
“Hij luistert niet.”
“Hij weet.”
Ze zuchtte nogmaals. Diep.
“En hij heeft gelijk. Altijd.”
“Want zijn genot is mijn genot. Ons genot.”
Ze keek Denise aan.
“Daarom kan ik jou verdragen. Net zoals de anderen. Want als je hem genot schenkt, schenk je ook mij genot.”
“Ik ben van hem.”
“Dat weet ik.”
“Dat is voldoende.”
En ze begon Denise langzaam en aandachtig te wassen.

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen