Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Deel 8 ontmoeting 


Het restaurant was in een oud en groot pakhuis gevestigd. De structuur van het pakhuis had men intact gelaten, wat een veelheid aan zalen en zaaltjes opleverde. Ook de balken en raampjes waren onveranderd gelaten, zelfs het hijswerk bovenin was nog te bezichtigen en ook die ruimte had men verbouwd tot eetzaaltje. De bar was echter onderin en had een rustig en gezellig sfeertje, met gedempte verlichting, kaarsen en franse chansons. Hoewel een voormalig Hollands pakhuis had men tevens de sfeer van een franse auberge weten op te roepen.  
Vroeg als zij was had ze geen moeite een plaatsje te vinden aan de bar. Ze ging zitten naast een vrouw, in druk gesprek met haar partner, en een jonge, knappe man, die meteen, toen ze binnenkwam, zijn ogen op haar had gevestigd. Uit zijn ogen sprak bewondering, respect voor haar verschijning. En dat was nieuw voor haar. Ook andere mannen keken naar haar, keken naar haar, keurden haar, begeerden haar en daarmee, bewonderden haar, maar respecteren? Misschien gestrekt en geopend, niet eerder. Het was dan ook automatisch dat ze, wachtend op haar meester, juist naast hem neerstreek.  
Ze vroeg om een appelsap en terwijl hij hetzelfde bestelde, kwamen ze in gesprek over de kwaliteit van appelsap, de geur, de fruitigheid, buitenlands of niet, troebel of helder, en waar je zoal niet over een triviaal onderwerp kunt converseren. Van het één kwam het ander en zo raakten ze als terloops in een meer persoonlijk getint gesprek verzeild.  
Hij bleek een musicus te zijn, bespeelde het clavecimbel en werkte veel met kleine gezelschappen, waarbij ze werken uit de renaissance en barok speelden. Hij reisde daardoor veel en kon boeiend vertellen over de verschillende culturen waarin hij terecht kwam en de wijze waarop ze met muziek omgingen.   


Hij vond een gewillig oor bij haar en ze vertelde over haar eigen muzikale voorkeuren, die wonderlijk met de zijne overeen kwamen, en over haar trektochten op de fiets door diezelfde landen die hij bezocht had. Spoedig kon hij haar verleiden meer over zichzelf te vertellen, waar ze werkte, wat haar opleiding was, hoe ze leefde, evenwel zonder “hem” te noemen. Zonder het in de gaten te hebben was ze in een geanimeerd gesprek met hem betrokken, en vloog de tijd, die ze zo gevreesd had, voorbij.  
Ze was dan ook verrast toen ze hem in de deuropening zag verschijnen, en verbijsterd toen hij niet op haar, maar op haar gesprekspartner toe stevende en hem bijzonder hartelijk begroette. Hij bleek een oude kennis van hem te zijn en door hem eveneens voor het diner te zijn uitgenodigd. Eindelijk wendde hij zich tot haar en begroette haar met een kus op haar voorhoofd. Hij stelde beiden aan elkaar voor, wat komisch scheen, want ze hadden elkaar in dat kleine uur leren kennen alsof ze reeds jarenlang intiem bevriend waren.  
Hij nam hen mee naar de achterzijde van de bar, waar hij hen voorstelde aan de laatste gast van die avond, een heer van middelbare leeftijd met een zeer gedistingeerd en adellijk voorkomen. Hij bléék ook van adel te zijn, een echte baron van een oud en roemrijk geslacht. Hij was bijzonder hoffelijk jegens haar en vleide haar met complimenten over haar uiterlijk en kleding; met name van haar rok bleek hij zeer gecharmeerd.  

De man nodigde hen uit hem te volgen naar boven, waar hij een zaaltje had gereserveerd. De baron gebaarde op charmante wijze: na u. Hij en de musicus volgden. De klim was lang, maar bleek de moeite waard. Het was de takelkamer die hij gekozen had.  
De tafel was tegen de dikke bakstenen muur aangeschoven, zodat ze een schitterend uitzicht over de stad hadden. In de kamer zelf viel het enorme hijswiel te bewonderen, bijna drie meter in doorsnee en geheel van eikenhout. Er overheen had men als weleer de dikke touwen gelegd die daarna langs twee enorme katrollen werden geleid. Hoog bovenin hing de grote ijzeren haak aan het uiteinde. Het begin van het touw was op een reusachtige bolder vastgelegd. Dit alles, versterkt door de verlichting van louter kaarsen, gaf aan de kamer de mystieke en wat broeierige sfeer van geheime genootschappen uit vroeger dagen.  
Ze namen plaats en spoedig verscheen de kelner, die zo uit ditzelfde verleden leek te zijn weggewandeld om hen in het nu te bedienen. Hij was reeds grijzend, maar bovenal voornaam en enigszins neerbuigend, als een voormalig butler, die het ook niet helpen kon dat zijn lord failliet was gegaan. En een butler bleef hij in hun gedachten. Hij nam hun orders in ontvangst en verdween weer even geruisloos als hij gekomen was.  
Het voorgerecht werd opgediend en was voortreffelijk, evenals de conversatie. Van de architectuur van de pakhuizen uit de gouden eeuw dwaalde men naar de wetten der mechanica, waarop men het belang van het takelwerk in de middeleeuwse tortuur besprak, alsmede de invloed daarvan op het strafsysteem van de engelse public schools. De toon was aangenaam en beleefd en met name het meisje werd met alle egards behandeld. Men betrok haar in alle gesprekken. Ze voelde zich het middelpunt van het gezelschap. En wat voor gezelschap: de hoffelijke baron, haar pas gevonden vriend de musicus, en hem, haar heer en meester. Wat kon ze nog meer wensen.  
Het hoofdgerecht verscheen, al even buitengewoon. Het meisje raakte in een heerlijke roes van al dat exquis eten, de beminnelijke conversatie, de uitgelezen wijn.  
Het nagerecht werd geserveerd: koffie met ijs. Het leek of de heren er extra voor gingen zitten: ze stopten de conversatie en er verscheen een uitdrukking van genoegen en verwachting in hun ogen. Waar wachtten ze op? Ook bevreemdde het haar dat er slechts was opgediend voor drie personen, alleen voor de heren. Ze wilde hen hierop opmerkzaam maken, maar voor ze daar de kans toe kreeg richtte hij zich tot haar op zijn bekende zachte, maar dwingende wijze.  

“Mijn liefje, mijn dame, ik denk dat ik namens allen spreek als ik zeg dat we je bijdrage aan deze voortreffelijke avond zeer hebben gewaardeerd. Je conversatie was innemend, je gebaren bevallig, je lach lieftallig, je schoonheid oogverblindend.”  
De beide mannen knikten instemmend.  
“We zijn nu aangeland bij het nagerecht, en wilden bij het eten van het koude ijs en de hete koffie je verzoeken bij wijze van toetje en als eerbewijs aan ons allen, je schoonheid in al haar opzichten aan ons te tonen.”  
Het meisje bloosde, van trots, maar ook angstig: welke opzichten bedoelde hij? Onzeker ging ze staan, was dat hetgeen hij bedoelde?  
“Ach ja”, zei de man en maakte een ronddraaiende beweging met zijn wijsvinger.  
Met een elegante en zwierige zwaai, met haar handen iets haar rok ophoudend, draaide ze om haar as. Gelukkig en frivool tolde ze rond. Nogmaals, gebaarde hij, maar nu langzamer. In een vertraagde beweging liet ze zich nogmaals van alle kanten bewonderen.  
“Je borsten, m’n meisje, toon je borsten.”  

Abrupt stond ze stil. Niet zozeer vanwege het verzoek, hoe vaak had ze dat gebaar niet voor hem gemaakt. Maar hier in aanwezigheid van deze voorkomende heren, hier kon ze het niet.  
De man stond langzaam en bedaard op en ging achter haar staan. Nog steeds verroerde ze zich niet. Hij pakte de onderkant van haar bloes van voren beet. In een snelle beweging scheurde hij hem open. Haar borsten waren nu nog slechts bedekt door een fragiel b.h.-tje, een witte streep op haar blote bovenlijf. Nu begreep ze waarom dit strapless was. Hij opende de voorsluiting en onthulde haar borsten. Haar b.h. viel op de grond. Haar borsten dansten na door de snelle ontbloting.  
De mannen keken toe. De stilte en de afstand die daaruit sprak, deden haar pijn. Ze voelde zich geconsumeerd. De man wachtte kort en arrangeerde haar bloes zodanig dat deze slechts van voren haar ontblootte, verder leek zij nog volkomen “gekleed”.  
“En heren?” sprak de man uitnodigend.  
“Voortreffelijk, elegant, heel elegant”, reageerde de baron, “mijn complimenten”, terwijl hij licht met zijn hoofd neeg.  
De musicus antwoordde instemmend, met zachte stem, en keek haar teder, maar ook enigszins verlegen met de situatie, aan. Zou hij er dan toch buiten staan? Ze voelde zich zo vernederd door zich aan hem, met wie ze juist nog zo fijn had gepraat, zo tentoon te stellen. En de baron, die zo hoffelijk voor haar was, ook voor hem voelde ze zich vernederd. Niet dat hij niet hoffelijk meer jegens haar was, integendeel, zijn houding was niet veranderd, maar juist dat maakte haar onzeker.  
Tijd om zich aan deze gevoelens over te geven gaf de man haar niet. Met een zacht klapje op haar billen duwde hij haar naar de baron.  
“Bekijk ze, onderzoek ze”, nodigde hij hem uit, en tegen haar: “Toe meisje, toon ze, je handen ...” Ze legde haar handen in haar nek, haar ellebogen naar achteren gebogen, zodat haar borsten zich spanden, en liep langzaam naar hem toe. Vlak voor hem hield ze stil. Ze voelde zijn warme adem op haar borsten. Ze voelde hem kijken. Kijken en kijken. Lang gebeurde er verder niets. Tenslotte tikte hij als afscheid met een elegant gebaar tegen haar tepels. Ze reageerden onmiddellijk, groeiden en werden stijf.  
Hij schraapte zijn keel. “Zeer schoon, werkelijk uitzonderlijk schoon. Nogmaals, mijn complimenten.” Met een voorkomend gebaar pakte hij haar bij haar middel en stuurde haar naar zijn medegast.  
“Ze zijn zoals ze door Salomon reeds werden bezongen”, sprak hij tot hem, “gelijk dadeltrossen, gelijk druiventrossen, maar bovenal: uw beide borsten zijn als tweelingjongen van gazellen.”  

Ze schreed naar de musicus, zonder hem aan te durven kijken. Stil bleef ze voor hem staan, stil verslond hij haar borsten. Eindelijk raakte hij haar borsten voorzichtig aan. Ze probeerde een zucht te verbergen. Weldra begon hij haar met beide handen te strelen: haar borsten, haar tepels, maar ook de plooi onder haar borsten, haar buik. Hij liet zijn handen vallen en drukte een kus op beide tepels als afscheid.  
Langzaam draaide ze zich om en liep terug naar de man. Haar verwarring was volkomen. Eerst voelde ze de vernedering door de aanwezigheid van de musicus, nu was daar de eerbied, de tederheid waarmee hij haar had gestreeld. Maar bovenal, haar had opgewonden. Beschaamd om deze onkuise gevoelens jegens een ander dan hem, keerde ze zich naar de man. Die glimlachte echter bemoedigend en scheen in het geheel niet verontrust. Integendeel, het leek of zijn ogen uitdrukten: wees blij met zijn tederheid, zijn liefde voor jou.  
Hij ontving haar en draaide haar aan haar schouders weer om. Hij drukte haar zacht tegen zich aan. Over haar hoofd heen richtte hij zich tot zijn gasten.  

“Ik ben verheugd dat haar borsten zoveel instemming bij u mochten oproepen. Ik ben het met u eens” - hij streelde haar tepels zachtjes - “de schoonheid en zachtheid ervan zijn boven woorden verheven. Echter niet alleen haar gelaat, haar haren, haar hals, haar borsten en tepels, haar buik kan ik vol lof bezingen. Ook haar billen, misschien nog wel meer dan al het voorgaande, verdienen geprezen te worden om hun volmaaktheid. De zachtheid, gladheid en rondingen zijn onvolprezen. Mag ik u uitnodigen om ze plechtig te onthullen, mijn baron.”  

Haar lichaam, dat eerst zo zacht bij al die lofuitingen tegen hem was aangedrukt, verstarde bij het noemen van het woord “billen”, en leek van steen bij zijn uitnodiging aan de baron. En niet alleen haar lichaam verhardde, ook haar wil. Nee, dat nooit, leken haar ogen te zeggen. Maar toen de baron naderbij kwam, zijn verzoek beantwoordend met een “gaarne, mijn waarde”, antwoordde haar lichaam weer willoos aan zijn handen en draaide ze zich om, haar billen bereidwillig aanbiedend. En haar wil, ach, waar was haar wil? Wat was haar wil?  
De man drukte haar schouders tegen zich aan en deed een stapje naar achteren, zodat ze zich enigszins voorover boog en haar billen naar achteren staken. De baron knielde voor haar neer. Plechtig streek hij de stof opzij en bevestigde de banen zijdelings, alsof een nieuw kunstwerk onthuld werd. En een kunstwerk was het. Ze wist wat voor reactie het bij haar zelf had opgeroepen en half trots, half beschaamd liet ze zich bewonderen. De baron ontsnapte een zucht van verrukking: “schoon, wonderbaarlijk schoon”, mompelde hij zacht.  
Eindelijk rechtte de man haar rug en leidde haar naar de tafel. Hij drukte haar bij haar schouders voorover op het tafelblad. Een zacht gekreun als protest klonk uit haar keel. Op de tafel, waarop zojuist nog de meest uitgelezen gerechten verzameld stonden, lagen nu haar borsten. Ze voelde haar billen zich spannen. Ze wist haar anus en lipjes zichtbaar. Toch was het hem niet genoeg.  
“Spreid je benen meisje, ook je kutje mag getoond worden.”  
En weer, zoals altijd, gehoorzaamde ze hem. Daar lag ze, naakt en gespreid. Haar billen, haar kontje, haar kutje, zichtbaar, open voor zijn ogen, voor hun ogen, hier in dit restaurant, voor iedereen die wilde kijken, voor iedereen die kwam.  

En de deur gìng open. Geruisloos kwam de butler binnen. Alleen aan de ogen van de mannen was te zien dat zij hem hadden opgemerkt. Hun aandacht bleef gericht op het voorovergebogen meisje. Zij lag daar gehoorzaam en gedwee, zelfs al wat ontspannen, zich nog van niets bewust. Pas bij het weerklinken van de stem van de butler bemerkte ze zijn aanwezigheid en verstijfde.  
Met zijn karakteristiek licht neerbuigend stemgeluid vroeg hij de heren hoe het gesmaakt had. De dame liet hij in dit geval maar achterwege, aangezien zij blijkbaar het volgende gerecht vormde dat geconsumeerd diende te worden. Het was zijn enige reactie op haar onbeschaamde staat. Verstijfd bleef ze liggen, niet bij machte haar borsten te bedekken, haar billen te verbergen of haar benen te sluiten. Ze wist niet of de binnenkomst van de butler door hem gearrangeerd was, juist nu ze hier zo naakt en open tentoongespreid lag, of dat ook voor hem het onverwachts en onbedoeld was, doch ze merkte dat hij het ten volle uitbuitte.  

Minzaam deelde hij de butler mee hoe het hen gesmaakt had, welk gerecht hun voorkeur had gehad, welke minder. Uitvoerig ging hij op de details in, tegelijkertijd haar billen strelend, zodanig dat ze in het volle gezicht bleven van de butler, die als een standbeeld van deugdzaamheid hèm aanhoorde en háár aanschouwde. Zijn handen beperkten zich daarbij niet tot het glijden over haar zachte vlees, maar trokken haar billen weldra van elkaar, zodat haar bilspleet duidelijk te zien was. Hij daalde daarin achteloos af om uiteindelijk haar kutje met twee vingers te spreiden, zodat haar grotje open kwam te staan en hij er met een andere vinger nonchalant in kon roeren. De hele tijd sprak hij met de butler, zonder dat aan zijn gezicht of zijn intonatie te merken was waar zijn handen mee bezig waren.  
Zijn handen vielen stil en zijn stem stopte. Het was stil en het bleef stil. Haar lichaam kwam traag in actie. Langzaam richtte ze zich half op, steunend op haar ellebogen en draaide haar hoofd om.  

En keek recht in de ogen van de nog steeds onbeweeglijke butler. Haar ontreddering was compleet. Waarom moest ze geconfronteerd worden met de afkeuring van deze vleesgeworden steunpilaar van de deugdzaamheid? Waarom moest ze juist aan hem haar onderworpenheid en verdorvenheid tonen, hem, die haar nog kort daarvoor als dame behandeld had? Waarom moest ze juist aan hem haar onmacht tonen iets aan haar houding te veranderen? Waarom moest ze juist hem recht in de ogen aankijken? Ze zeeg weer neer op de tafel. De tranen drupten uit haar ogen, terwijl ze zacht begon te snikken. Aan haar houding veranderde ze echter, in weerwil van alles, niets. Weer was het stil. Tenslotte boog de butler stijf, als een laatste groet, en schreed de kamer uit.  
De man troostte haar en droogde haar tranen. Rustig wachtte hij tot ze weer gekalmeerd was. Toen pas vervolgde hij het spel van zijn handen over haar billen, kont en kut. Alleen nu waren ook zijn stem en ogen bij haar betrokken. Hij wenkte de anderen dichterbij.  
Uitgebreid vertelde hij hen wat zijn ogen zagen en zijn handen verrichtten. Hij beschreef hen de schoonheid van haar zachte halve vleesbollen, de teerheid van haar kontje, de geilheid van haar kutje. Hij beschreef hen wat ze opwindend vond, waar zijn handen haar dienden te strelen, waar haar eigen handen het liefst verbleven, - wat, vermeldde hij terloops, hij haar vanzelfsprekend verbood. Hij toonde hen de vele mogelijkheden van haar nu onthulde lichaam, hoe gemakkelijk zij geil werd, hoe gemakkelijk zij gepenetreerd kon worden, hoe zowel van haar kutje als van haar kontje gebruik gemaakt kon worden. En hoe, bovenal, haar billen geschikt waren om gegeseld te worden.  

En al die tijd dat hij over haar sprak, streelde zijn hand haar intiemste delen. Ze had beschaamd moeten zijn, zich vernederd moeten voelen, maar integendeel, ze voelde zich geil door zijn handen en trots door zijn trots, welke doorklonk in zijn stem. Zacht begon ze haar kontje te bewegen op het ritme van zijn bewegingen. Verlangend drukte ze haar billen naar voren. Hoe heerlijk waren zijn handen. Ze kreunde zachtjes en sloot haar ogen. Zijn handen bewogen en bewogen en leken haar wel overal te strelen.   
Overal waren zijn handen. Op en onder en in, dan weer groot en dan weer klein. Zijn handen, waren het wel zijn handen, waren het er wel twee? Haar rechter bil, haar linker bil, haar kontje, haar spleetje, haar grotje, en daar, wat deed die hand daar op haar dij? Ze kreunde geil op al die aanrakingen, maar wist tegelijkertijd dat er iets niet klopte. Verdwaasd en half buiten bewustzijn richtte ze zich op en keek ...  

Kreunend viel ze weer terug. Handen. Allemaal handen. Drie paar handen. Kreunend voegde ze zich naar al die handen. Ze werd er gek van. Ze kon er niets aan doen. Steeds wilder bewoog ze en steeds wilder werd ze bewogen. Geil was ze. Geil. Geil. Geil. Niets dan geilheid. En met een geile schreeuw kwam ze klaar.  
Zachtjes streelden de handen nu na. Een voor een streken ze langs haar billen en door haar kutje, en namen ze van haar afscheid. Eén hand was er nog over en ook hij beroerde nog eenmaal haar hele onderlijf, van haar dijen naar haar billen, haar kontje, haar lipjes en, als laatste, haar kutje; door haar kutje, in haar kutje, diep in haar ...  
Het afscheid - wiens afscheid? - was verschrikkelijk. Leeg, ze voelde zich leeg, verschrikkelijk leeg, en eenzaam. Ze wist dat zij er nog waren. Nog naar haar keken. Maar juist dat maakte haar zo eenzaam. Nu kon ze niet meer kreunen van genot en alles vergeten. Al die handen, hun handen, die haar hadden opgegeild. Zij, die zich had laten opgeilen. Want zij had hun handen begroet, begroet met haar bewegingen, begroet met haar gekreun, en tenslotte begroet met haar climax.  
Oh, kon ze zich maar schamen. Maar echte schaamte voelde ze niet, daarvoor had ze te veel genoten. En juist daarvoor schaamde ze zich. Door vreemde mannenhanden gewillig toe te laten, klaar te komen en dat fijn te vinden. Schaamteloos. Was ze niet minder dan een vrouw?  
Maar voor haar tranen kans kregen op te wellen, voelde ze weer een hand, een tedere hand, die haar rug streelde. Troostend koesterde hij haar haren, haar nek en haar armen, die hij zachtjes naast haar lichaam neerlegde. Haar wang vlijde zich tegen het tafelblad en ze voelde dat hij naast haar op de tafel ging zitten. Zijn handen gingen door met strelen en raakten haar nu overal, van haar billen tot haar hoofd. Ze kreunde zachtjes, niet van geilheid nu, maar uit behaaglijkheid. Nog eenmaal streelde hij haar zacht en nam toen haar gezichtje in zijn handen, om op haar mond een zachte, heerlijke zoen te drukken. Ze opende langzaam haar ogen. En keek verbaasd, verward, in de ogen tegenover haar, de ogen van wie?  

Het waren de ogen van haar vriend de musicus, waarin ze keek. Ze keken haar echter zo teder en liefdevol aan, dat het protest dat ze had willen uiten, in haar keel bleef steken. Haar verwarring maakte plaats voor een glimlach. Weer boog hij zijn hoofd naar haar toe. Weer kuste hij haar. En zij begroette zijn kus met haar lippen en opende haar mond voor hem. Deze keer was zijn kus lang en heet, en was zij meer dan gewillig.  
Voorzichtig trok hij haar overeind en deed haar staan. Onwennig stond ze op haar benen. Het duizelde haar nog licht. Bevreemd keek ze de kamer rond. De twee mannen zaten ontspannen in hun stoel naar haar te kijken. De baron glimlachte. Maar hij? Angstig keek ze in zijn richting. Zou hij haar nu verstoten?   
Maar ook hij glimlachte haar toe, een glimlach vol liefde en tederheid. Zachtjes wenkte hij haar. Nog steeds wat onwennig op haar voeten, liep ze naar hem toe. Beschroomd ging ze voor hem staan. Hij pakte haar beide handen en nam ze in de zijne. Zachtjes begon hij te spreken.  
“We hebben genoten van je schoonheid en je overgave. We hebben genoten van je geilheid en je gewilligheid. We hebben genoten van de vrijheden die je ons hebt toegestaan, onze liefde die je aanvaardde, jouw liefde die je ons gaf. We zijn blij met je gehoorzaamheid, je gewilligheid, je gretigheid ons te bieden wat wij van je verlangden. Je hebt je geopend en ieder van ons heeft genomen, en ieder van ons heb je verwelkomd.”  
“Toch was het een zonde, heb je gezondigd tegen mijn wet. Je hebt gedaan wat ik wilde, je gegeven zoals ik wilde, en toch heb je gezondigd. Want je hebt je aan allen gegeven, met gretigheid, met begeerte, met geilheid, zonder je af te vragen òf ik het wilde, zonder je af te vragen òf dat mijn wens zou zijn. Je hebt alleen gegeven en genomen omdat dat jouw eigen verlangen was, verlangen naar je eigen geilheid, verlangen naar je eigen bevrediging. En dat is je zonde.”  
“En voor die zonde zal ik je moeten straffen. Straffen in tegenwoordigheid van hen die getuige waren van je zonde, hen die je misbruikte voor je eigen genot. Slechts de wetenschap dat je hen daarmee behaagd hebt, zal je straf mild doen zijn.”  

Ze keek naar hem op, niet verbaasd, niet bang, niet beschaamd. Zij was voor hen ontbloot, had hen haar intiemste en teerste delen getoond, had zich voor hen gespreid, hun handen hadden haar beroerd, daar waar alleen zijn hand bevoegd was, dezelfde handen hadden haar tot een climax geleid. En voor dit alles schaamde ze zich niet. Zou zij dan nu, nu ze voor hen voor haar onbeschaamdheid gestraft zou worden, zich moeten schamen?  
Nee, trots was ze, trots dat zijn handen nogmaals zijn wet zouden bevestigen. Trots dat zij waardig genoeg werd bevonden ook voor hen haar straf in ontvangst te mogen nemen. Nu wist ze dat ook haar vernedering geen verachting bij hen zou oproepen: niet bij de baron, die altijd alle deemoedige vrouwen zou blijven waarderen, niet bij de musicus, die haar simpelweg aanbad, niet bij hem, die niet zou kunnen verachten wat hij zelf bezat.  
Ze gooide haar hoofd in haar nek en toen hij naar de grote takels wees, stapte ze er fier op toe. De man kwam naar haar toe en greep haar polsen. Snel bevestigde hij banden om haar polsen en klikte ze aan elkaar vast. Nu werd het touw van de bolder los gemaakt en vierde men het langzaam. De grote metalen haak daalde naar beneden, tot op de hoogte van haar borst. Hij drukte het ijzer teen haar lichaam, wat haar deed rillen van de kou. Zorgvuldig haakte hij haar polsen aan de reusachtige haak. Langzaam werd deze weer naar boven getakeld.  
Haar armen stegen boven haar hoofd. Nog hoger werd ze gehesen. Ze werd gedwongen op haar tenen te staan, tot weldra ook haar tenen de grond onder zich verloren. Traag draaide ze om haar as.  Machteloos nu, gereed om haar straf te ontvangen.  
Het touw werd weer vastgelegd. Opzettelijk nu werd ze door hen rondgedraaid en bekeken: haar ontblote borsten, haar witte bloes, haar lange blauwe rok, de lijnen van gordeltje en kousen, haar blanke, naakte billen.  
Op verzoek van de man hielden de baron en de musicus haar tenslotte stil. De man stapte achteruit. Hij sloeg haar hard met zijn vlakke hand. Op haar linker bil, op haar rechter bil, en op de streek daartussen. Achter elkaar. Keer of keer. Alleen haar hoofd reageerde. Haar hals gestrekt, schoot het bij elke slag even naar achteren. Geen kreun hoefde zij dit keer te laten, geen traan ontsprong haar ogen.  
Hij stopte. Nog reageerde zij niet. Alsof ze wist dat het nog niet voorbij was. De man gebaarde uitnodigend naar de baron. Ze wisselden van plaats. Twee keer sloeg hij, op beide billen. Maar hard. Hij trad terug en wisselde met de musicus. Ook deze nam achter haar plaats en strekte zijn arm. Zou ook hij haar slaan, hij die haar lief had?  
Maar aan hem had ze zich gegeven, hem had ze gekust, dus ook aan hem was het recht haar daarvoor te straffen, daarvoor te slaan. En hij sloeg. Eerst zachtjes en teder. Twee keer. Daarna hard en meedogenloos. Ook twee keer. Toen pas ontsnapte haar een korte snik. En was het voorbij.  

Het touw werd gevierd en ze daalde weer neer op de grond. Haar polsen werden bevrijd, haar lichaam getroost. Met gesloten ogen ontving ze de huldeblijken aan haar lichaam. Drie paar handen koesterden haar van hoofd tot voeten. Voorzichtig werd haar rok weer gesloten, werden haar borsten weer bedekt.  
De baron nam afscheid van haar met een hoofse buiging en een elegante kus op haar handen.  
De musicus nam haar in zijn armen en drukte haar tegen zich aan. Een kus op haar lippen bezegelde ook zijn afscheid.  
En de man? Hij nam haar mee naar zijn huis. En? Ach ja, wat en ...

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen